Prosecutorial discretion and Article 15 / Het opportuniteitsbeginsel en Artikel 15
In short, the discretionary principle the principle that a prosecutor not fined any suspect or bring to court, but making a choice based on the public interest.
Opportunity is one of the grounds to dismiss a case, to be distinguished from other judges a “technical” dismissal if the prosecution that the prosecution is not likely to lead to a conviction, because the charged offense can not be proven “legally and convincingly” consider whether it can be proved but does not constitute a legal offense or a criminal liability under applicable.
If the public prosecutor decides not to prosecute, a “direct interest” may, pursuant to section 15 Code of Criminal Procedure Netherlands Antilles about filing a complaint with the Joint Court of Justice of Aruba, Curacao, St. Maarten and the BES islands with request yet to order prosecution. The Court (three judges) finally decides on the request and decides.
Het opportuniteitsbeginsel is het beginsel dat het Openbaar Ministerie (OM) kan beslissen dat een strafbaar feit niet vervolgd wordt op grond van het algemeen belang. In de wet is bepaald dat het OM van vervolging kan afzien “op gronden aan het algemeen belang ontleend”.
Kort gezegd is het opportuniteitsbeginsel het uitgangspunt dat een officier van justitie niet iedere verdachte beboet of voor de rechter brengt, maar een keuze maakt op grond van het algemeen belang.
Opportuniteit is één van de gronden om een zaak te seponeren, te onderscheiden van onder andere een “technisch” sepot indien het openbaar ministerie oordeelt dat een vervolging waarschijnlijk niet tot een veroordeling zal leiden, omdat het tenlastegelegde feit niet “wettig en overtuigend” bewezen kan worden, of wel bewezen kan worden maar geen wettelijk strafbaar feit vormt, of een strafuitsluitingsgrond van toepassing is.
Als het Openbaar Ministerie beslist om niet te vervolgen, kan een “rechtstreeks belanghebbende” op grond van artikel 15 Wetboek van Strafvordering Nederlandse Antillen daarover een klacht indienen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curacao, Sint Maarten en de BES-eilanden met het verzoek alsnog opdracht te geven tot vervolging. Het Hof (3 rechters) oordeelt uiteindelijk over het verzoek en beslist.